| |

Krijg evenveel rijen, zonder te tellen

In het begin dat je leert haken, zal je dat ook al eens gehad hebben. Je haakt een deken en tegen dat je een rij of 10 hebt gehaakt, zie je dat je aan de zijkant schuin gaat. Waarschijnlijk ‘miste’ je enkele steken (vooral op het einde van de rij bij de keerlosse), waardoor je al of niet meer of minder steken per rij hebt gehaakt.
Hoe kan je erop letten, dat dit niet gebeurt? Zonder elke rij van ‘meer dan 230 steken’ opnieuw te moeten tellen?

Ik zocht voor jou een paar handige technieken en tips op die je kunt gebruiken. Hier zijn een aantal manieren om makkelijk rijen te haken zonder te tellen:

 1. Gebruik steekmarkeerders

Zet een steekmarkeerder op het einde van elke rij. Dit helpt je om bij te houden waar de rij eindigt, zodat je geen steken overslaat of toevoegt. Ik schreef al een eerdere blog over steekmarkeerders, die kan je HIER lezen.

 2. Kijk naar de zijkant van je werk

Na een tijd herken je het patroon van rechte randen: als de zijkanten golven of scheef lopen, ben je waarschijnlijk steken vergeten of heb je er bijgevoegd. Kijk na of elke rij op dezelfde hoogte eindigt ten opzichte van eerdere rijen.

 3. Gebruik een meetlat

Leg af en toe een lat langs de zijkant van je haakwerk. Rechte lijnen = goed bezig!

Dit is vooral handig als je een rechte lap maakt zoals een sjaal of deken.

4. Werk in rondes of in rechthoekige blokken

Bij bepaalde patronen zoals granny squares of mandalas hoef je helemaal niet te tellen, omdat het patroon vanzelf leidt. Ook bij vaste herhalingen, kun je visueel volgen wat je moet doen.

 5. Haak een basis van steken met duidelijke structuur

Denk aan steken zoals de granietsteek, waarbij de gaten je visueel helpen bij het volgen van je rij. Op YouTube vind je het filmpje van de granietsteek dat door Marieke wordt uitgelegd: Graniet steek.

6. Haak je een deken met vasten of stokjes?

Bij een deken met vasten haak je op het einde 1 keerlosse. Deze telt niet mee als eerste steek. Dus haak bij het keren de eerste vaste weer in de steek waar je geëindigd bent.

Bij een deken van stokjes haak je op het einde 2 of 3 losse. Deze losse tellen meestal wel mee als eerste steek, waardoor je pas in de tweede steek het eerste stokje begint te haken.

Als je de hele deken gelijke steken haakt, is vaak duidelijker te zien of je nog goed gaat en of het stekenaantal nog klopt.

Lees zeker het patroon na, want de ontwerper kan er ook voor kiezen om het anders te doen…

Bonus tip: Gebruik een visueel patroon of kleur!

Als je met kleurwisselingen werkt, zie je makkelijker of een rij te kort of te lang is. Dit helpt je automatisch bij het corrigeren zonder te tellen.

dav

Haak ze!

Groetjes Sofie

Download het gratis e-book Negen Vrolijke Dierenvriendjes

Deze Vrolijke Dierenvriendjes zijn ontworpen door Marjan van der Leer, exclusief voor Gek op Haken. Het staat vol met foto’s en duidelijke patronen.

Als je dit e-book downloadt ga je er mee akkoord dat je ook de nieuwsbrief van Gek op Haken krijgt. Ik ga vanzelfsprekend zorgvuldig om met je gegevens. Voor meer informatie bekijk het Privacybeleid. Je kunt je altijd uitschrijven via de link in de nieuwsbrief.

Nog meer inspirerende blogs

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *